In dit artikel wordt het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 december 2020 centraal gesteld. Het Gerechtshof heeft zich gebogen over de kwestie, waarbij een schoonmaakbedrijf was ingeschakeld door een bakkerij om de werkplek te reinigen. Eén van de werknemers van het schoonmaakbedrijf heeft tijdens het schoonmaken letsel opgelopen. Het ongeval vond plaats in de bedrijfshal van de bakkerij. Het schoonmaakbedrijf is inmiddels failliet. Derhalve heeft de schoonmaker de bakkerij aansprakelijk gesteld. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in deze procedure dat de bakkerij als ‘inlenend bedrijf’ niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het bedrijfsongeval dat de werknemer van het schoonmaakbedrijf is overkomen. De beslissing en de achterliggende overwegingen zullen in dit artikel nader worden toegelicht door mr. T. van der Ven.
Feiten
De betreffende bakkerij besteedde de schoonmaakwerkzaamheden uit aan een separaat bedrijf. Doordeweeks werd de werkplek elke ochtend gereinigd door één werknemer. In het weekend vonden meer uitvoerige schoonmaakwerkzaamheden plaats tijdens ‘de grote schoonmaak’. Het productieproces was dan afgerond en de machines in de bakkerij stonden stil. De schoonmaakwerkzaamheden werden uitgevoerd in twee ploegen van 15 tot 20 werknemers. Het betreffende bedrijfsongeval vond plaats in de nacht van 20 op 21 december 2013. De ploegendiensten werkten onder leiding van een leidinggevende van het schoonmaakbedrijf. Het hoofd van de facilitaire dienst van de bakkerij was af en toe bij het begin en vaak aan het einde van de schoonmaakwerkzaamheden in het weekend aanwezig. In dat geval gaf hij instructies ten aanzien van de plaatsen die (opnieuw) moesten worden schoongemaakt. Daarnaast controleerde hij de schoonmaak indien dat noodzakelijk was. Het schoonmaakbedrijf vereiste dat alle werknemers met eigen materialen werkten. Deze materialen werden in een afsluitbare ruimte opgeslagen in de bakkerij.
Wettelijk kader
Op basis van wetsartikel 7:658 Burgerlijk Wetboek kan een werkgever aansprakelijk worden gesteld wanneer een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn of haar werkzaamheden. Deze mogelijkheid is gebaseerd op de gedachte dat een werknemer tijdens zijn werkzaamheden moet worden beschermd. De werknemer is immers afhankelijk van de veiligheidsmaatregelen van zijn werkgever. Aangezien er tegenwoordig ook veel personen zijn die geen arbeidsovereenkomst hebben gesloten maar ook afhankelijk zijn van hun opdrachtgevers, is de reikwijdte van de bepaling vergroot. Ook zelfstandig ondernemers kunnen een beroep doen op deze bepaling wanneer zij schade oplopen tijdens het uitvoeren van werkzaamheden voor hun opdrachtgever. De situatie in deze casus valt tevens onder de toepassing van dit artikel. De bakkerij heeft ervoor gekozen zich enkel te richten op de productie van voedingsmiddelen en voor schoonmaakwerkzaamheden een gespecialiseerd bedrijf in te schakelen.
Artikel 7:658 BW is gebaseerd op schuldaansprakelijkheid. Dit houdt in dat een inlenend bedrijf of een werkgever niet per definitie aansprakelijk is voor een ongeval dat een werknemer of een zelfstandige overkomt. Het artikel is niet bedoeld om een absolute waarborg te scheppen voor gevaren van arbeid. Het gaat om de maatregelen die het bedrijf redelijkerwijs had moeten treffen ter voorkoming van gevaar. Er moet een bepaalde mate van invloed zijn geweest op de veiligheid van het slachtoffer. Wanneer het bedrijfsongeval door een eenvoudige maatregel voorkomen had kunnen worden, heeft de werkgever óf het inlenend bedrijf schuld aan het ongeval.
Onvoldoende invloed op de werkomstandigheden
De vraag die hier centraal stond, was de vraag of de bakkerij wel voldoende invloed had op de werkomstandigheden en het bedrijfsongeval had kunnen voorkomen. Zij waren immers geen direct werkgever van de schoonmaker. Hiervoor was het relevant of het schoonmaakbedrijf en de bakkerij onderling afspraken hadden gemaakt over deze verantwoordelijkheden. Verder was het belangrijk hoe de werkzaamheden daadwerkelijk werden uitgevoerd in de praktijk. Gaf de bakkerij instructies over het treffen van veiligheidsmaatregelen, zelfs al was dit schriftelijk de verantwoordelijkheid van het schoonmaakbedrijf?
Het Gerechtshof komt tot de conclusie dat de organisatie van de schoonmaak van de bakkerij met name op het schoonmaakbedrijf berustte en niet op de bakkerij. De bakkerij bepaalde enkel wat er schoongemaakt moest worden en bepaalde derhalve geen veiligheidsmaatregelen. Het schoonmaakbedrijf bepaalde op welke wijze dat moest gebeuren en hield rekening met de wettelijke hygiënevoorschriften. Het schoonmaakbedrijf stuurde haar werknemers aan op de werkvloer, stelde materialen ter beschikking en gaf instructies. De zorg voor het veilig werken, waaronder het verstrekken van veiligheidsmateriaal tijdens de grote schoonmaak, rustte op het schoonmaakbedrijf. De bakkerij had geen of weinig invloed op de werkomstandigheden van de schoonmakers. Het lag op de weg van de werkgever om veiligheidsmaatregelen te treffen.
Conclusie
In dit arrest oordeelt het Gerechtshof dat de bakkerij niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het bedrijfsongeval dat de schoonmaker is overkomen. Gelet op de wijze waarop het werk was georganiseerd en werd uitgevoerd, had niet de bakkerij maar vooral de werkgever invloed op de werkomstandigheden van de schoonmaker. De schoonmaker was voor de zorg van zijn veiligheid afhankelijk van het schoonmaakbedrijf en niet (mede) van de bakkerij. Het enkele feit dat het ongeval in de bedrijfshal van de bakkerij plaatsvond, doet hier niets aan af. Bij deze overweging van het Gerechtshof komt de achterliggende gedachte van de wetgever duidelijk naar voren. In deze kwestie was het niet aan de bakkerij te wijten dat het ongeval is ontstaan en hadden zij het ongeval niet kunnen voorkomen.
Wilt u dat wij contact met u opnemen?
Artikel 186 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat in gevallen waarin bij wet het bewijs door getuigen is toegelaten, op verzoek van een belanghebbende onverwijld (= zonder uitstel) een voorlopig getuigenverhoor kan worden bevolen. Doel van het voorlopig getuigenverhoor Procederen kost niet alleen veel geld, maar vaak ook veel tijd. Soms is het voorafgaand aan […]
Lees verderUit recent onderzoek van VeiligheidNL (kenniscentrum voor letselpreventie) bleek dat artsen op de spoedeisende hulp een toename zien van het aantal verkeersongevallen met een fatbike. Verder viel op dat het aandeel van de leeftijdscategorie 10-14 jarigen steeds groeit. Het onderzoek werd wijd verspreid door de (sociale) media, met een oproep tot het verbeteren van de […]
Lees verderHeeft u schade? Stuur een mail of bel (076) 700 27 75