Aansprakelijkheid voor een ongeval tijdens een gymnastiekles

Aansprakelijkheid voor een ongeval tijdens een gymnastiekles

woensdag 13 april, 2022

Op 16 februari 2022 heeft de rechtbank Oost-Brabant vonnis gewezen in een zaak waarbij een 11-jarige leerling tijdens een gymnastiekles letsel opliep. De leerling maakte een salto vanaf een kast, terwijl dat niet was toegestaan. Hij kwam daarbij ongelukkig terecht. De organisatie die de gymlessen voor het basisonderwijs verzorgde, werd door de ouders aansprakelijk gesteld. De zaak en de overwegingen van de rechtbank zullen nader worden toegelicht.

Feiten
Op 8 maart 2018 gaf een gymnastiekdocent les aan 22 kinderen uit groep 7. De kinderen werden verdeeld over drie activiteiten, waaronder een sprong over een kast met een minitrampoline. De kinderen moesten gehurkt op de kast springen of met hun benen over de kast zwaaien. Vervolgens moesten de leerlingen van de kast springen en op de mat achter de kast landen. Aan het begin van de gymnastiekles kregen de kinderen uitleg over de oefeningen. De kinderen wisten dat er geen salto’s mochten worden gemaakt. Drie leerlingen, waaronder het slachtoffer, hebben aan het einde van de gymles besloten om de kast alsnog met een salto te verlaten. Bij de eerste twee kinderen was de salto succesvol. Zij spoorden de derde leerling aan om ook een salto te maken. Bij de derde leerling ging het mis. Hij kwam tijdens de landing op de mat met zijn knie tegen zijn hoofd terecht ter hoogte van zijn oogkas en neus. Er zou sprake zijn geweest van een bloedneus, een rode plek bij de oogkas en een hersenschudding.

Visie leerling
Volgens de ouders van de leerling, heeft de docent onvoldoende toezicht gehouden. De ouders verwijten de docent dat hij de groep leerlingen heeft verdeeld over drie activiteiten, terwijl hij als enige docent in de gymzaal aanwezig was. Ook zijn zij van mening dat de sprong met een trampoline een gevaarlijke activiteit betrof waarbij permanent toezicht moest worden gehouden. De docent was daarentegen niet in het vak van de activiteit aanwezig en heeft tijdens de les ook (enige tijd) op zijn laptop gewerkt. De docent zou onvoldoende zorg hebben betracht tijdens de gymles.

Beoordeling aansprakelijkheid
De rechtbank moest vervolgens beoordelen of de organisatie die de gymlessen verzorgde, aansprakelijk was voor het ongeval. De rechtbank heeft allereerst voorop gesteld dat ongelukken nou eenmaal mogelijk zijn tijdens gymlessen. Gymnastiek gaat immers gepaard met risico’s. De rechtbank moest daarom nagaan of de docent zich als een redelijk handelend en redelijk bekwaam docent heeft gedragen. Heeft de docent wel voldoende zorg betracht of heeft hij gevaarzettend en onrechtmatig gehandeld? Bij de beantwoording van deze vraag, heeft de rechtbank rekening gehouden met de volgende criteria (ook wel Kelderluik-criteria genoemd):

– Hoe waarschijnlijk was het dat de leerling niet voldoende oplettend en voorzichtig zou handelen?;
– Hoe groot was de kans dat hierdoor een ongeval zou ontstaan?;
– Hoe ernstig konden de gevolgen van een dergelijk ongeval zijn geweest?;
– Hoe bezwaarlijk was het om veiligheidsmaatregelen te nemen om dit ongeval te voorkomen?

De ouders van het kind verwijten de docent dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden en onvoldoende heeft gedaan om het ongeval te voorkomen. Zo stellen zij dat de docent de gymles niet mocht opsplitsen in drie activiteiten. De rechtbank gaat hier niet in mee. De rechtbank merkt op dat het gebruikelijk is dat leerlingen gedurende een gymnastiekles worden verdeeld over meerdere activiteiten. Dit leidt er ook niet toe dat er per definitie onvoldoende toezicht kan worden gehouden. De gymzaal was goed door één persoon te overzien. De docent nam plaats op een bank met zicht op de drie vakken in de gymzaal. De rechtbank benadrukt dat het niet vereist is dat hij zijn blik permanent op de uitvoering van de oefening richt. Dat de docent op zijn laptop heeft gewerkt tijdens de gymnastiekles, maakt niet dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden. De rechtbank benadrukt dat het houden van adequaat toezicht niet inhoudt dat elk ongeval moet worden voorkomen. Het is voor de docent niet vereist dat hij zijn blik permanent richt op de uitvoering van de oefening. Een ongeval kan immers binnen enkele seconden ontstaan. Binnen een korte periode hebben drie leerlingen eenmalig een salto gemaakt. Er werd niet geklapt en de leerlingen werden niet toegejuicht. Dit waren anders wellicht aanwijzingen geweest voor de docent om in te grijpen.

Volgens de rechtbank was de sprong met de trampoline geen gevaarlijke oefening die aanleiding gaf voor permanent toezicht. Het was een bekende oefening die de leerlingen al in eerdere jaren en in eerdere lessen hadden uitgevoerd. De leerlingen wisten dat er geen salto’s mochten worden uitgevoerd. De groep leerlingen stond bekend als een rustige en prettige groep. De leerling zelf stond ook niet bekend om afwijkend gedrag. Het ongeval vond bovendien ook niet plaats vanwege de opgedragen sprong of het gebruik van de trampoline, maar door de beslissing van het kind om een salto vanaf de kast te maken.

Kortom, de rechtbank is van oordeel dat de docent zijn zorgplicht niet heeft geschonden. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een onrechtmatige gedraging aan de zijde van de docent. De organisatie is daarom niet aansprakelijk voor de schade die het kind tijdens de gymnastiekles heeft opgelopen.

Wilt u dat wij contact met u opnemen?

    Meer nieuws

    Pech op de autosnelweg en letselschade

    dinsdag 22 oktober, 2024

    Het is algemeen bekend dat indien sprake is van pech op de (snel)weg personen wordt aangeraden het voertuig te verlaten, naar de vluchtstrook te lopen, achter de vangrail te gaan staan en de hulpdiensten te alarmeren. Soms is het toch nodig om op de (snel)weg uit te stappen, om de auto aan de kant te […]

    Lees verder

    Voorlopig getuigenverhoor

    woensdag 14 augustus, 2024

    Artikel 186 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat in gevallen waarin bij wet het bewijs door getuigen is toegelaten, op verzoek van een belanghebbende onverwijld (= zonder uitstel) een voorlopig getuigenverhoor kan worden bevolen. Doel van het voorlopig getuigenverhoor Procederen kost niet alleen veel geld, maar vaak ook veel tijd. Soms is het voorafgaand aan […]

    Lees verder

    Heeft u schade? Stuur een mail of bel (076) 700 27 75