Erkend is erkend?
In één van mijn eerdere artikels schreef ik over het vonnis van de Rechtbank Den Haag van 25 mei 2023, waarin werd geoordeeld dat een verzekeraar onder bijzondere en zwaarwegende omstandigheden mag terugkomen op erkenning van aansprakelijkheid.
Recent heeft de Rechtbank Rotterdam zich opnieuw gebogen over een soortgelijke casus. Daarbij werd geoordeeld dat een verzekeraar enkel mag terugkomen op een aansprakelijkheidserkenning indien er sprake is van bedrog. De rechtbank achtte het daarom onaanvaardbaar dat de verzekeraar (Allianz) terugkomt op diens aansprakelijkheidserkenning.
In het licht van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 mei 2023, lijken deze twee uitspraken elkaar tegen te spreken. Om die reden heb ik deze twee uitspraken naast elkaar gelegd om te analyseren hoe beide uitspraken zich ten opzichte van elkaar verhouden.
Terugblik naar de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 mei 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:9773)
In deze uitspraak kwam er -kort samengevat- nieuwe informatie beschikbaar ruim een jaar na de aansprakelijkheidserkenning door Unigarant. De nieuwe informatie uit het VOA-rapport van de politie liet een zodanig ander licht op de zaak schijnen op de toedracht van het ongeval dat er in die zaak werd geoordeeld dat het onredelijk was om Unigarant aan diens aansprakelijkheidserkenning te houden. De aansprakelijkheid werd eerder erkend op basis van informatie met betrekking tot de toedracht van het ongeval, die later onjuist bleek te zijn en de aansprakelijkheid zou alsnog liggen bij de andere partij.
De Rechtbank Den Haag oordeelde dan ook dat er in dit geval bijzondere en zwaarwegende omstandigheden waren, waardoor het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar was om de verzekeraar te houden aan de eerder gedane aansprakelijkheidserkenning. Unigarant kon in het licht van deze zwaarwegende redenen terugkomen op haar aansprakelijkheidserkenning.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam 14 februari 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:992)
In deze recente uitspraak ging het om een verkeersongeval dat plaatsvond op de snelweg op 7 april 2019 , waarbij er meerdere partijen betrokken zijn geweest.
Toedracht ongeval
Met betrekking tot de toedracht van het ongeval stond in het mutatierapport, van de ter plaatse gekomen politie, vermeld dat de bestuurder van een zwarte Toyota (verzekerd bij Allianz), een blauwe Skoda (geleased via Leaseplan, verzekerd bij Euro Insurance en in Nederland vertegenwoordigd door AMS) inhaalde en vervolgens te vroeg terug naar rechts stuurde. Hierdoor raakten zij elkaar en zijn zij beide om hun as gaan draaien. Vervolgens is er nog een derde motorrijtuig geraakt, namelijk een Renault Megane.
De bestuurder van de Toyota heeft verklaard tijdens het inhalen te zijn aangereden door de bestuurder van de Skoda. De bestuurder van de Skoda verklaarde echter dat hij niet aansprakelijk was voor het ongeval, maar dat het één van de andere bestuurders moet zijn geweest.
Tijdsverloop
Ondanks dat er nog onduidelijkheid was over de exacte toedracht van het ongeval, heeft Allianz op 14 januari 2020 richting Leaseplan laten weten de aansprakelijkheid voor het ongeval te kunnen erkennen. Op 28 mei 2020 werd de e-mail van 14 januari 2020 opnieuw verzonden aan Leaseplan, aangezien die e-mail kennelijk niet was ontvangen.
Op 26 februari 2021, om 10:37 uur, wordt vervolgens opnieuw de aansprakelijkheid erkend, nadat Allianz in het bezit komt van onder meer de processen-verbaal van verhoor van bevindingen alsook de resultaten van de verkeersongevallenanalyse (VOA) van de politie.
Diezelfde middag nog, om 15:43 uur, zendt Allianz Leaseplan opnieuw een e-mailbericht waarin zij aangeven te snel haar conclusies te hebben getrokken en dat het nog onduidelijk is wie er aansprakelijk is voor het ongeval. Om dit verder te onderzoeken heeft Allianz aan OAN, een onderzoeksbureau, opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de toedracht van het ongeval en na te gaan welke conclusies er kunnen worden getrokken uit het VOA-rapport van de politie.
OAN bracht op 8 oktober 2021 haar onderzoeksrapport uit. Hieruit komt naar voren dat de uitgelezen data van de Toyota uitsluit dat er eerst een beweging naar rechts is gemaakt (tegen de Skoda aan) en vervolgens terug naar links om aansluitend in een drift te geraken.
In het licht van het voorgaande werd er op 6 december 2021 door de advocaat van Allianz opnieuw een e-mail verzonden aan Leaseplan, waarin zij aangeven terug te komen op de aansprakelijkheidserkenning nu het ongeval is te wijten aan het handelen van de bestuurder van de Skoda.
De advocaat van Euro Insurance laat daaropvolgend in zijn e-mailbericht van 22 juni 2022 weten dat zij Allianz houden aan de gedane aansprakelijkheidserkenning.
Van belang is nog om te vermelden dat ook de WAM-verzekeraar van de Renault Megane, die dus ook bij het ongeval betrokken raakte, eveneens opdracht heeft gegeven aan een extern bureau om een toedrachtsonderzoek te doen. In dat rapport worden de bevindingen en de conclusies van de expert van OAN onderschreven en werd herhaald dat de hypothese uit het VOA-rapport van de politie naar zijn mening niet wordt ondersteund door het sporenbeeld op het wegdek alsook niet door de pré-crash data in de EDR van de Toyota.
Oordeel Rechtbank Rotterdam
De Rechtbank Rotterdam begint met de benadrukking dat uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het een aansprakelijkheidsverzekeraar niet vrij staat om terug te komen op een gedane aansprakelijkheidserkenning jegens een derde. Een verzekeraar kan in beginsel enkel terugkomen op erkenning wanneer is gebleken -en aangetoond- dat er sprake is van bedrog.
Op basis van de in het geding gebrachte stukken heeft de Rechtbank Rotterdam voorts geoordeeld dat de exacte toedracht van het ongeval niet vast is komen te staan, althans dat er op basis van de aanwezige informatie geen eenduidig beeld kan worden gevormd van de toedracht. Het inbrengen van de rapporten van de deskundigen brengt daar geen verandering in.
Ook indien er alsnog een andere feitelijke toedracht vast zou zijn komen te staan dan de toedracht die aan de aansprakelijkheidserkenning ten grondslag lag, dan is dat op zichzelf nog onvoldoende om terug te kunnen komen op die erkenning. Die onjuiste voorstelling van de toedracht dient dan krachtens de in het verkeer geldende opvattingen in beginsel voor rekening te komen van Allianz. Des te meer nu het in dezen een rechtsverhouding betreft tussen twee professionele partijen, in een situatie waarin er vanaf het begin onduidelijkheid is geweest over de exacte toedracht van het ongeval. Daarbij houdt de Rechtbank eveneens rekening met de gang van zaken tussen Allianz en Leaseplan/AMS. Hieruit blijkt dat er in het geheel geen sprake is geweest van een overhaaste beslissing.
Met het bovenstaande komt de Rechtbank Rotterdam tot de conclusie dat Allianz is gebonden aan haar aansprakelijkheidserkenning richting Leaseplan/AMS.
Ondanks het ontbreken van enig praktisch belang, wordt er door de rechtbank toch nog benadrukt dat dit overigens niet geldt voor de verzekerde van Allianz, de bestuurder van de Skoda, die van meet af aan aansprakelijkheid heeft ontkend en Allianz erop heeft gewezen het niet eens te zijn met haar aansprakelijkheidserkenning.
Conclusie
Als wij deze twee uitspraken naast elkaar leggen, dan kan er worden geconcludeerd dat het evidente verschil te maken heeft met enerzijds de rechtsverhouding tussen betrokken partijen en daarnaast het niet vast komen te staan van de exacte toedracht van het ongeval.
In de recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam gaat het om twee professionele partijen, namelijk twee (WAM-)verzekeraars, terwijl het in de uitspraak van de Rechtbank Den Haag gaat om de rechtsverhouding tussen een verzekeraar en een natuurlijke persoon. Dit wordt in de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam des te meer duidelijk doordat er ook werd geoordeeld dat Allianz gehouden is aan haar aansprakelijkheidserkenning richting AMS/Leaseplan, maar dat dit dus niet opgaat voor haar verzekerde.
In de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam is voorts de exacte toedracht van het ongeval alsnog niet vast komen te staan op basis van de nieuwe beschikbaar gekomen informatie, terwijl dat in de uitspraak van de Rechtbank Den Haag wel het geval was.
Deze twee aspecten lijken dus extra gewicht in de schaal te leggen als het gaat om de beoordeling of een verzekeraar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan terugkomen op gedane erkenning van aansprakelijkheid.
Wilt u dat wij contact met u opnemen?
Artikel 186 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat in gevallen waarin bij wet het bewijs door getuigen is toegelaten, op verzoek van een belanghebbende onverwijld (= zonder uitstel) een voorlopig getuigenverhoor kan worden bevolen. Doel van het voorlopig getuigenverhoor Procederen kost niet alleen veel geld, maar vaak ook veel tijd. Soms is het voorafgaand aan […]
Lees verderUit recent onderzoek van VeiligheidNL (kenniscentrum voor letselpreventie) bleek dat artsen op de spoedeisende hulp een toename zien van het aantal verkeersongevallen met een fatbike. Verder viel op dat het aandeel van de leeftijdscategorie 10-14 jarigen steeds groeit. Het onderzoek werd wijd verspreid door de (sociale) media, met een oproep tot het verbeteren van de […]
Lees verderHeeft u schade? Stuur een mail of bel (076) 700 27 75