Recent werd het vonnis van de rechtbank Den Haag gepubliceerd, die op 25 mei jl. uitspraak deed en zich boog over de vraag of een verzekeraar mag terugkomen op een volledige erkenning van aansprakelijkheid. Deze uitspraak gaf aanleiding voor het schrijven van dit artikel.
Feiten en omstandigheden
Een motorrijder en een automobilist raakten op 20 april 2021 betrokken bij een verkeersongeval. De motorrijder liep fors letsel op, waaronder hersenletsel. Namens de motorrijder werd de WAM-verzekeraar van de automobilist, Unigarant, aansprakelijk gesteld per brief op 19 mei 2021. Daaropvolgend werd het politierapport (kenmerkenmelding plus) door de belangenbehartiger van de motorrijder doorgeleid aan Unigarant. Ook ontving Unigarant een eenzijdig ingevuld aanrijdingsformulier van de automobilist.
Uit deze stukken blijkt dat de automobilist en de motorrijder elkaar bij een kruising tegemoet reden en dat de automobilist aan de motorrijder geen voorrang verleende. De motorrijder reed op een voorrangsweg en de automobilist had haaientanden.
Van belang is nog om te vermelden dat in het politierapport stond vermeld dat de ongevalslocatie buiten de bebouwde kom gelegen was en dat aldaar een maximale toegestane snelheid van 80 km/u gold. Daarnaast had de automobilist op het eenzijdig ingevulde aanrijdingsformulier “??” genoteerd waar er werd gevraagd met welke snelheid er door de andere partij werd gereden.
Op basis van deze informatie werd door Unigarant de aansprakelijkheid volledig erkend zonder een eigen schuld-verweer of een voorbehoud. Partijen zijn daaropvolgend gestart met de behandeling van het letselschadedossier van de motorrijder.
Nieuwe informatie
Ook door de politie is onderzoek verricht naar het ongeval middels een zogenoemde verkeersongevallenanalyse (VOA). Het VOA-rapport, d.d. 6 juni 2022, ontving Unigarant echter pas in het najaar van 2022. Uit het rapport bleek onder meer dat de maximale toegestane snelheid op de locatie van het ongeval niet 80 km/u was, maar 50 km/u.
Daarnaast werd er door de politie onderzoek gedaan naar de door beide partijen gereden snelheid. De gereden snelheid door de motorrijder werd op drie verschillende manieren onderzocht en berekend, namelijk 1.) op basis van het remblokkeerspoor, 2.) op basis van dashcambeelden en 3.) met behulp van een energiebalans. De onderzoeksresultaten waren (respectievelijk) als volgt: 1.) een gemiddelde snelheid van 66 km/u, 2.) een gemiddelde indicatieve snelheid van 72 km/u en 3.) een gemiddelde indicatieve snelheid van 83 km/u.
Tevens is gebleken van bijzondere omstandigheden in de nabije omgeving van de ongevalslocatie. Op ongeveer 57 meter van de betreffende kruising is namelijk een spoorviaduct gelegen. Vanwege schaduwwerking kan er vanaf de betreffende kruising sprake zijn van een verminderde waarneming van motorrijtuigen die vanaf het spoorviaduct die kruising naderen.
Uit de VOA en op basis van de berekende snelheden volgt tot slot nog dat de automobilist in alle gevallen (punten 1 t/m 3) de motorrijder niet kon hebben zien naderen. De automobilist kon derhalve in alle gevallen geen voorrang verlenen aan de motorrijder.
Zou de motorrijder daarentegen met de maximaal toegestane snelheid van 50 km/u hebben gereden, dan zou de benodigde stopafstand tussen de 20 en 35 meter hebben bedragen en zou de motorrijder met een (nood)remming tijdig tot stilstand zijn gekomen, althans dan zou de motorrijder vóór het botspunt tot stilstand zijn gekomen.
Unigarant heeft op basis van deze nieuwe informatie aan de belangenbehartiger van de motorrijder laten weten dat zij hun aansprakelijkheidserkenning herroepen, in die zin dat zij niet gehouden zijn de volledige schade van de motorrijder te vergoeden, nu uit de nieuwe informatie uit het VOA-rapport blijkt dat er sprake is van eigen schuld van de motorrijder ten aanzien van de toedracht van het ongeval.
Het (deel)geschil
In een deelgeschilprocedure werd door de (belangenbehartiger van de) motorrijder aan de rechtbank verzocht om te beslissen dat Unigarant ten onrechte terugkomt op de aanvankelijk volledige en ongeclausuleerde aansprakelijkheidserkenning, met een verwijzing naar de Gedragscode Behandeling Letselschade. Beargumenteerd werd dat een verzekeraar enkel kan terugkomen op diens aansprakelijkheidserkenning indien er aantoonbaar sprake is van bedrog.
Unigarant stelde zich echter op het standpunt dat zij wel degelijk terug mocht komen op de aansprakelijkheidserkenning na het bekend worden van de resultaten van de VOA. De nieuwe informatie, die dus pas veel later met Unigarant werd gedeeld, wierp een zodanig ander licht op de zaak dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar zou zijn wanneer Unigarant aan de aanvankelijk volledige erkenning van aansprakelijkheid zou worden gehouden.
Aanvullend stelde Unigarant zich nog op het standpunt dat zij naar aanleiding van de informatie, zoals deze voorhanden was ten tijde van de erkenning van de aansprakelijkheid, geen aanleiding zag om nader onderzoek te doen naar de door beide partijen gereden snelheden ten tijde van het ongeval. Uit niets zou namelijk blijken dat één van de betrokken partijen de maximaal toegestane snelheid mogelijk zou hebben overschreden.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt Unigarant in het gelijk. De op dat moment beschikbare informatie noopten inderdaad niet tot nader onderzoek en/of tot het maken van een voorbehoud voor wat betreft de aansprakelijkheidserkenning door Unigarant.
Ook ten aanzien van het terugkomen op diens aansprakelijkheid werd Unigarant in het gelijk gesteld. In het licht van de nadien beschikbaar gekomen informatie uit het VOA-rapport van de politie, is het naar het oordeel van de rechtbank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om Unigarant te houden aan haar aanvankelijk volledige aansprakelijkheidserkenning.
Conclusie
Een verzekeraar mag en kan dus wel degelijk terugkomen op een aansprakelijkheidserkenning. Hier mag echter niet lichtvaardig mee worden omgegaan en moet dus wel sprake zijn van zwaarwegende omstandigheden in de vorm van nieuwe informatie die een zodanig ander licht op de zaak laten schijnen, dat het op basis van die nieuwe informatie niet (meer) redelijk is om van de verzekeraar te verlangen dat zij zich aan de (volledige) erkenning van de aansprakelijkheid voor een ongeval houden.
Percentage eigen schuld?
Interessant is vervolgens de vraag naar het percentage eigen schuld dat zou moeten worden gehanteerd, gelet op de gereden snelheid door de motorrijder. Door Unigarant werd er in dat kader nog een tegenverzoek ingediend waarbij er aan de rechtbank werd verzocht om het percentage eigen schuld vast te stellen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een percentage eigen schuld niet kon worden vastgesteld, aangezien de discussie over de door de motorrijder gereden snelheid -en daarmee dus ook de discussie over de mate van eigen schuld- nog onvoldoende was uitgekristalliseerd. Nadere bewijsvoering zou daarnaast het bestek van een deelgeschilprocedure te buiten gaan.
Volledige uitspraak
De volledige uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 mei 2023 is via deze link terug te vinden:https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBDHA:2023:9773.
Wilt u dat wij contact met u opnemen?
In dit artikel wordt stilgestaan bij de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 13 november 2024. Hierin werd bepaald dat een werkgever aansprakelijk is voor een ongeval tijdens een bedrijfsuitje waarbij een werknemer van de kade op een steiger valt en hierdoor letsel oploopt. Het ongeval Het bedrijfsuitje was georganiseerd vanwege het 25-jarig jubileum van […]
Lees verderTot voor kort waren er twee methodes om het smartengeld te berekenen, wetende: De Letselschade Richtlijn Licht Letsel (schadeafwikkeling en smartengeld); Uitspraken of arresten (op te zoeken met een vergelijkbaar feitencomplex en waar de rechter het smartengeld vaststelt). Richtlijn Licht Letsel (schadeafwikkeling en smartengeld) Deze richtlijn is goed toe te passen op gevallen waarbij de […]
Lees verderHeeft u schade? Stuur een mail of bel (076) 700 27 75