Remmen zonder verkeersnoodzaak

Remmen zonder verkeersnoodzaak

donderdag 23 november, 2023

Iedere bestuurder van een auto, motor of een ander gemotoriseerd rijtuig komt wel eens een dier op de weg tegen. Als er geen achterligger te bekennen is, dan is remmen (mits het rijtuig tijdig tot stilstand kan worden gebracht) een mogelijkheid om een aanrijding met het dier te voorkomen. Daarnaast kan uitwijken een optie zijn, indien de weg waarop gereden wordt dat toelaat.

Maar hoe zit het als een bestuurder van een motorrijtuig hard remt voor een loslopende hond, die zich op de linkerrijstrook van een snelweg bevindt, waardoor er een verkeersongeval ontstaat met de achterligger? Wie is dan aansprakelijk? Hoe verhoudt artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 dat de achterligger voorschrijft om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is, zich ten opzichte van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 en artikel 43, tweede lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 op grond waarvan de voorligger respectievelijk zijn auto niet mag stoppen zonder verkeersnoodzaak en niet mag laten stilstaan op de snelweg. Deze vragen werden beantwoord door de rechtbank Den Haag in haar uitspraak van 9 augustus 2023.

In deze casus was het voor de voorligger vanwege het verkeer op de rijstrook aan zijn rechterzijde niet verwantwoord om uit te wijken. Onduidelijk is wanneer hij voor het eerst de hond zag. Op de betreffende snelweg gold tijdens het ongeval een maximum snelheid van 130 km/h.

De rechtbank oordeelde dat de voorligger, door plotseling zijn voertuig tot stilstand te brengen op de linkerrijstrook van de snelweg, onrechtmatig heeft gehandeld, nu de kans op een ongeval en letsel in zo’n geval dermate groot is, dat hij zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. Daarbij heeft de voorligger in strijd gehandeld met artikel 5 Wegenverkeerswet 1994 en artikel 43, tweede lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Bij de achterligger was er geen sprake van eigen schuld, omdat van het achteropkomende verkeer in redelijkheid niet verwacht kan worden rekening te houden met een auto die plotseling zijn voertuig op de linkerbaan van de snelweg tot stilstand brengt. De achterligger handelde volgens de rechtbank dus niet in strijd met artikel 5 Wegenverkeerswet 1994.

Overigens blijkt uit het vonnis niet dat er feiten en omstandigheden zijn aangevoerd en onderbouwd, waaruit zou volgen dat de achterligger iets te verwijten viel. Wellicht als zou kunnen worden aangetoond dat de achterligger al een poos op de bumper kleefde van zijn voorligger, de rechter tot een ander oordeel zou zijn gekomen. Laat u daarom altijd adviseren door een advocaat om te achterhalen wat uw rechten zijn bij een verkeersongeval.

Wilt u dat wij contact met u opnemen?

    Meer nieuws

    Kerstborrel en letselschade: Dit is wat je moet weten over werkgeversaansprakelijkheid

    dinsdag 17 december, 2024

    Het einde van het jaar nadert. Bij veel bedrijven betekent dit tijd voor een kerstborrel. Werknemers komen bijeen om het jaar af te sluiten en de onderlinge band te versterken. Toch kan zo’n festiviteit een risico op letselschade meebrengen. Wat gebeurt er als een werknemer tijdens de kerstborrel letsel oploopt? Is de werkgever hiervoor aansprakelijk? […]

    Lees verder

    Het bedrijfsuitje viel in het water

    dinsdag 3 december, 2024

    In dit artikel wordt stilgestaan bij de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 13 november 2024. Hierin werd bepaald dat een werkgever aansprakelijk is voor een ongeval tijdens een bedrijfsuitje waarbij een werknemer van de kade op een steiger valt en hierdoor letsel oploopt. Het ongeval Het bedrijfsuitje was georganiseerd vanwege het 25-jarig jubileum van […]

    Lees verder

    Heeft u schade? Stuur een mail of bel (076) 700 27 75