Uit de praktijk: De (juiste) weg naar de rechter…

Uit de praktijk: De (juiste) weg naar de rechter…

In dit artikel wordt stilgestaan bij de recent gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 september 2024, waarin werd geoordeeld dat een deelgeschilprocedure prematuur en onterecht werd ingesteld.

Vooraf
Bij de buitengerechtelijke onderhandelingen in een letselschadezaak tussen partijen wordt er zoveel mogelijk naar gestreefd om alle aspecten van de zaak in goed onderling overleg te bespreken en daaromtrent overeenstemming te bereiken. De Gedragscode Behandeling Letselschade spreekt ook van een ‘harmoniemodel’.

Wanneer er toch een impasse ontstaat over een specifiek aspect of onderwerp en wanneer verschillende pogingen daartoe niet hebben kunnen leiden tot een gezamenlijke oplossing, dan bestaat er de mogelijkheid om dit voor te leggen aan de rechter in een deelgeschilprocedure. Je vraagt (lees: verzoekt) dan aan de rechter om dit deelgeschil te beslechten.

Deelgeschilprocedure
Een deelgeschilprocedure is nu juist voor dit soort situaties in het leven geroepen. Het wordt dan ook gezien als een instrument om het buitengerechtelijke proces te versterken en om ontstane impasses te doorbreken door middel van een beslissing in een deelgeschil van één van de onderdelen van een schaderegeling, waarmee partijen de onderhandelingen weer kunnen voortzetten.

Het is ook een vrij bijzondere procedure. De zaak komt namelijk vrij snel voor de rechter en de procedure is over het algemeen lager in kosten. Mede om die redenen zijn er enkele voorwaarden verbonden aan het instellen van een deelgeschilprocedure bij de rechter.

Voorwaarden
Allereest moet er sprake zijn van schade door dood of letsel, ten aanzien waarvan er tussen partijen is gestart met onderhandelingen over de omvang en de vergoeding van die schade.

Daarnaast is vereist dat de beslissing van de rechter bijdraagt aan de verdere voortzetting van de onderhandelingen in het buitengerechtelijke traject en dat de beslissing van de rechter kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

Voor wat betreft het ingediende verzoek geldt voorts dat deze door de rechter relatief eenvoudig te beantwoorden moet zijn.

De rechter toetst al deze voorwaarden voordat het verzoekschrift inhoudelijk wordt behandeld en beoordeeld.

Uitspraak rechtbank Amsterdam 12 september 2024*
Terug naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Ook deze procedure betrof een deelgeschilprocedure. Het ging hier om een verkeersongeval tussen een fiets en een motorfiets van 14 maart 2021.

Het verzoek aan de rechtbank is primair om voor recht te verklaren dat verweerder aansprakelijk is voor het ongeval en de door verzoeker opgelopen schade als gevolg van dat ongeval en subsidiair om de omvang van die aansprakelijkheid te bepalen. Daarnaast wordt er aan de rechter verzocht om verweerder te veroordelen tot volledige aansprakelijkheid voor de schade als gevolg van dit ongeval, door verzoeker begroot op EUR 7.193,06 (en te vermeerderen met de wettelijke rente).

Het verzoekschrift behelst hier in feite een oordeel van de rechter op vrijwel alle punten waar er maar één oordeel gevraagd kan worden, namelijk 1.) de toedracht van het ongeval, 2.) de aansprakelijkheid, 3.) de vermeende schade en 4.) de causaliteit tussen het ongeval en de schade. Tot slot wordt er ook nog eens aan de rechter verzocht om het -door verzoeker zelf berekende- schadebedrag toe te wijzen.

Oordeel rechtbank
De rechtbank begint met het volgende: “Als op al deze punten een beslissing wordt genomen, zijn onderhandelingen tussen partijen niet meer nodig”.

Vervolgens komt vast te staan dat partijen in het geheel niet eens in onderhandeling zijn geweest en dat zij nooit hebben onderhandeld over een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van het geschil. Terecht wordt er dan ook opgemerkt: “Het verzoek is in zoverre prematuur”.

De rechtbank neemt daarbij ook nog in overweging dat als zij de onderhavige zaak als een deelgeschil zouden kwalificeren op grond van artikel 1019w Rv, dat dan in wezen elke schadezaak als een deelgeschilprocedure kan worden aangebracht. Dit is niet de bedoeling geweest van de wetgever.

In het licht van het vorenstaande wordt het verzoek afgewezen, omdat het zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure.

Conclusie
Het lijkt erop dat hier de verkeerde procedure werd gekozen. Dit is enerzijds zonde van de tijd en de moeite die erin is gestoken. Anderzijds brengt een gerechtelijke procedure altijd kosten met zich mee. Wanneer je besluit om rechtsmaatregelen te nemen, sta dan even goed stil bij de procedurele vereisten en ben je ervan bedacht dat je de juiste procedure kiest. Daarmee voorkom je dat er onnodig kosten worden gemaakt. Ook voorkom je de spreekwoordelijke tik op de vingers van de rechter, die oordeelt dat een procedure onnodig en/of onterecht is ingesteld zoals dat ook in deze uitspraak het geval was.

* De volledige uitspraak van de rechtbank Amsterdam is in te zien via: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2024:5915

In dit artikel wordt stilgestaan bij de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 13 november 2024. Hierin werd bepaald dat een werkgever aansprakelijk is voor een ongeval tijdens een bedrijfsuitje waarbij een werknemer van de kade op een steiger valt en hierdoor letsel oploopt. Het ongeval Het bedrijfsuitje was georganiseerd vanwege het 25-jarig jubileum van […]

Tot voor kort waren er twee methodes om het smartengeld te berekenen, wetende: De Letselschade Richtlijn Licht Letsel (schadeafwikkeling en smartengeld); Uitspraken of arresten (op te zoeken met een vergelijkbaar feitencomplex en waar de rechter het smartengeld vaststelt). Richtlijn Licht Letsel (schadeafwikkeling en smartengeld) Deze richtlijn is goed toe te passen op gevallen waarbij de […]